Deze uit A. flava f. vestita geselecteerde kloon werd door de NAKB in Nederland verspreid. Het enthout was afkomstig van een in het Zuiderpark (Den Haag, NL) staand exemplaar. Deze cultivar vormt een middelgrote boom met een breed kegelvormige losse kroon die bij het ouder worden bolvormig wordt. Hoogte tot 18 m, soms 25 m. Als struik blijft de compacter, en siert de tuin ieder jaar met haar bloem. De handvormige bladeren zijn meestal uit 5, soms uit 7, losse bladeren opgebouwd. Deze hebben een doorsnede tot 15 cm. Het donkergroene blad is aan de onderkant slechts iets behaard, dit in tegenstelling tot de karakteristieke dichte beharing van A. flava f. vestita. In de herfst verkleurt het naar geelviolet en valt relatief snel af. Het jonge schot en de grote vruchten zijn giftig. Kan verharding goed verdragen, maar heeft moeite met strooizout. Goed winterhard en bestand tegen het stedelijk klimaat.